vrijdag 2 december 2011

Hij bestáát


Bij een oude man met een grijze baard denk je in deze periode waarschijnlijk aan een bepaald iemand, en ja ik heb het hier over Sinterklaas. Reinout Oerlemans mag dan denken dat hij de grootste Nederlandse filmproductie ooit gemaakt heeft, maar hij zit ernaast. De grootste acteerprestatie van ons land vindt elk jaar op 5 december plaats. Miljoenen mensen voeren een toneelstuk op en miljoenen mensjes trappen erin. De grootste leugen van het land, eigenlijk zijn we allemaal stout geweest. Eigenlijk moeten we allemaal de zak in.

Vroeger was Sinterklaas het mooiste wat er was. De intocht, de Pieten, de kado's, de achteraf bekeken heel erg ongeloofwaardige rampenscenario's, de pepernoten, de marsepein, schoenen zetten. Bang zijn dat je een Zwarte Piet, of nog erger Sinterklaas, zou tegenkomen als je 's nachts naar de wc moest. Heerlijke tijd. Ruw werd de droom verstoord, ik weet niet eens meer hoe oud ik was, maar laten we zeggen: acht. Het was een winderige novemberavond. M'n broertjes waren al naar bed en ik had net braaf mijn tandjes gepoetst, toen van beneden opeens mijn vader riep. Of ik even naar beneden wilde komen.
     Op die leeftijd wilde je niets liever dan naar beneden als je eigenlijk naar bed moest, maar was ik nou maar gewoon boven gebleven op die fatale avond. Beneden zaten mijn ouders naast elkaar, en ik mocht er tegenover zitten. In mijn herinnering torenden ze hoog boven mij uit, ik was nog maar een klein mannetje. In mijn herinnering had mijn vader ook hele lage, God-achtige stem toen hij zei: 'We moeten je iets vertellen.' Toen ze dat ook daadwerkelijk deden kreeg ik de schok van mijn nog jonge leven.
     De mooiste tijd van het jaar was voorgoed verwoest, gestorven. Als je ouders zoiets zeiden geloofde je dat meteen. Alsof het nog niet erg genoeg was bleven ze ook argumenten aanvoeren. 'Het zijn acteurs, wij kopen die cadeautjes, de buurman klopt op de deur, niet Zwarte Piet...' Alsof iemand je vertelt dat degene die daar zo stil op de grond ligt dood is en dan door blijft gaan: 'Kijk, als ik hem kietel gebeurt er niks. Als ik met m'n hoofd naast zijn hoofd m'n tong uitsteek en er een foto van maak wordt hij niet wakker van de flits en wordt hij niet boos op me.' Oké oké ik weet het wel, laat me dit verwerken! Hou op!
      Het trauma was compleet. Ik mocht naar boven gaan. En voor één keer zeurde ik niet dat ik beneden wilde blijven. Ik wilde zo snel mogelijk weg. Maar toen ik net opstond en weg wilde lopen zei mijn vader met zijn godenstem: 'Wacht, we moeten nog één ding zeggen. Je broertjes geloven er nog wel in, dus je speelt het wel mee oke?' Ja natuurlijk! Natuurlijk speel ik mee! Graag zelfs. Heerlijk. Weten dat iets moois niet zo mooi is als het lijkt maar toch doen alsof het wel zo mooi is is bijna net zo mooi als geloven dat het echt zo mooi is. Net als mijn broertjes zette ik vanaf die avond mijn schoen, at ik speculaas, wachtte ik op Zwarte Piet, zong ik liedjes. Maar diep binnenin me droeg ik een gruwelijk geheim met me mee...
   
     Veertig jaar later. Op een winderige novemberavond rijd ik naar mijn vaders huis. Ik wilde net gaan slapen toen de telefoon ging en ik zijn (nu veel minder goddelijke) stem hoorde. Ik moet je iets vertellen. Die vijf woorden malen door mijn hoofd, de hele weg tot ik er ben.
     Ik klop op de deur. Mijn moeder doet open. Mijn moeder! M'n ouders zijn al jaren gescheiden. Warme chocolademelk staat klaar, mijn moeder gaat naast mijn vader zitten en ik sta daar, tegenover ze. Hoog toren ik boven ze uit, ze zijn miniscuul en breekbaar. Ik ga zitten, wachtend tot iemand begint te praten. Er is iets mis. Er is iets gruwelijks mis.
     Dan gaat mijn vaders mond open en diezelfde vijf woorden komen eruit: 'Ik moet je iets vertellen.' Hierna volgt een zin die ik nooit verwacht had van mijn vader te horen: 'Sinterklaas bestaat.' De tijd dat je alles wat je ouders zeggen gelooft is allang voorbij, de tijd dat Alzheimer de hoek om komt kijken is inmiddels niet ver meer. Ik lach ze uit. 'Jongen hij bestaat echt. Sinterklaas bestaat. Hij bestáát!' Ik lach nog steeds, maar nu als een boer met kiespijn. Flashbacks van een verschrikkelijke avond al die jaren geleden, een avond in november, wind huilend over de daken, twee reuzen, waarvan één God. Woorden. Die vreselijke woorden die samen die vreselijke zinnen vormden. Zinnen die een deel van mijn geluk kapot maakten. Mijn hoofd doet pijn.
     De computer staat aan. Mijn vader typt in: www.hijbestaat(enhijisnietGod).nl. Hij klikt, documenten verschijnen met daarop gestempeld: 'classified'. Memo's van politici over 'de geheimhouding'. Een foto van een ID-kaart met het hoofd van een oude man met baard. Met de geboortedatum 6-12-280 en 'burgemeester Myra' erop. Bank-afschriften met daarop miljoenentransacties naar Intertoys, Bart Smit en Toys 'r Us. Maar mij hoef je niet meer te overtuigen, hou maar op, ik weet het wel. Je hoeft zijn been er niet af te trekken om te laten zien dat hij echt dood is.
     Mijn hoofd doet pijn. Het wordt nu ingewikkeld. Hij bestaat dus toch. Jarenlang heb ik op 5 december wakker gelegen, van binnen gehuild, teruggedacht aan die nacht waarop mijn plezier in 5 december werd weggenomen. Voor niks. Al die tijd bestond hij gewoon. En ik was net zo gewend aan het acteren voor mijn kinderen, mijn toneelstuk werd ieder jaar beter. Ik zat helemaal in mijn rol. Ik had het plezier in Sinterklaasavond hervonden. Nu hoef ik niet meer te acteren. Nu mág ik niet meer acteren. Nooit meer. Het plezier dat ik had ontwikkeld is nu weg. Weer een trauma. Ik wil naar huis.
     Net als ik de deur achter me dichttrek zegt mijn vader: 'Oh, en nog één ding: Wel meespelen voor je broertjes, want zij geloven er nog niet in.' Wat een opluchting...

1 opmerking:

  1. Sorry van het trauma jongen. Je moet maar zo denken dat je vader hetzelfde heeft meegemaakt.

    Groetjes,
    Pappa

    BeantwoordenVerwijderen